Hoe noodzakelijk is een tablet?
Inmiddels zijn we al aardig gewend aan de WKR en alle voorwaarden die deze regeling met zich mee brengt. Maar wat nog wel discussie oplevert is het ‘noodzakelijkheidscriterium’. Vooral voor DGA’s zit hier een klein addertje onder het gras.
Wat valt onder het noodzakelijkheidscriterium?
Onder dit criterium vallen gereedschappen, computers, mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur.
- Gereedschappen zijn voorwerpen om iets te maken, te meten of te controleren. Het moeten voorwerpen zijn die meerdere keren gebruikt kunnen worden. Bijvoorbeeld een hamer, een fototoestel of een naaimachine. Verf, stof, werkkleding en kantoormeubilair zijn geen gereedschap.
- Computers en mobiele communicatiemiddelen zijn ICT-middelen als laptops, tablets, mobiele telefoons, smartphones, organizers en navigatieapparatuur. Ook de zaken die daarmee samenhangen — zoals een 4G kaartje of een dongel — kunnen onder het noodzakelijkheidscriterium vallen. Dat kan zelfs gelden voor een vergoeding voor de kosten van internet thuis.
Hoe noodzakelijk is een tablet?
Als werkgever moet je er van overtuigd zijn dat deze
artikelen of vergoedingen echt noodzakelijk zijn om het werk goed uit te voeren.
Het moet een zogenaamde ‘geobjectiveerde noodzaak’ zijn. Dat betekent dat de
werknemer zonder deze middelen zijn werk echt niet kan uitvoeren.
De werknemer moet daarom ook verplicht zijn om de middelen
(bijvoorbeeld een laptop of telefoon) terug te geven aan de werkgever als hij
uit dienst gaat of een functiewijziging krijgt waardoor de voorziening niet
meer noodzakelijk is. Als de werknemer zelf mag kiezen voor een bepaalde
voorziening of vergoeding, is die dus ook niet noodzakelijk.
DGA’s let op: de noodzaak hard maken
In principe ligt de bewijslast bij de belastinginspecteur: als een werkgever een vergoeding of verstrekking noodzakelijk vindt en de belastinginspecteur niet, dan moet de inspecteur het tegendeel aannemelijk maken. Maar als de werknemer ook bestuurder is, dan moet de werkgever hard kunnen maken dat de voorziening echt nodig is. Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat directeuren-grootaandeelhouders (DGA’s) misbruik van de regeling maken.